Steeds vaker komen mensen op mijn spreekuur die slachtoffer zijn geworden van agressie op de werkvloer. Zij lijden dan aan het post-traumatisch-stress-syndroom (PTSS); en hebben dan soms meer dan een half jaar nodig om te kunnen herstellen. Zelfs verbale agressie, zonder handgemeen, hakt er al behoorlijk in.
Opvallend is het gegeven dat deze patiënten allemaal werkzaam zijn in een dienstverlenend beroep: agenten, verpleegkundigen, ambulancemedewerkers, sterwardessen, artsen, winkeliers, conducteurs, buschauffeurs, ja en zelfs leraren worden, meer dan eens, belaagd door lieden die emotioneel ontploffen, enkel en alleen omdat zij geen zin hebben om zich aan de geldende regels te houden. Zo is Carla (22), verpleegkundige, al een tijdje thuis na een vervelend incident: de vader van een patiënt komt, buiten bezoektijden om, op de afdeling en Carla legt vriendelijk uit dat hij wel kan komen, maar dan alleen op de geldende bezoekuren. Die man vliegt haar aan; en Carla weet ternauwernood het vege lijf te redden. Tot overmaat van ramp duurt het ook nog veel te lang voordat de beveiligers ter plekke zijn; en Carla is zo uit het lood geslagen dat zij haar dienst niet kan afmaken. Carla vertelt mij dat een dergelijk incident schering en inslag is; en dat zij overweegt om een ander beroep te kiezen. Eeuwig zonde, wat mij betreft, omdat Carla in alle opzichten een geboren verpleegkundige is. Zo jong en ambitieus en toch door één of meerdere ellendelingen van haar gekozen carrièrepad afgeranseld. Ik probeer haar over te halen om een agressietraining te volgen; en zich te bekwamen in een vechtsport om zodoende zichzelf wat beter te kunnen beveiligen. Het is te belachelijk voor woorden dat ik dit soort adviezen moet geven, maar met de heersende agressie in de samenleving zit er niets anders op. De vraag rijst natuurlijk hoe mensen het in hoofd halen om juist hulpverleners zo agressief te bejegenen. Vaak is er sprake van alcohol- en drugsmisbruik, waardoor de agressieveling geen enkele normale remming meer ervaart; en gewoon uit zijn dak gaat bij het minste of geringste wat hem niet bevalt. Daar komt bij dat, vandaag de dag en al langer, veel burgers het gezag van de hulpverlener niet verdragen; en sowieso aanschoppen tegen iedereen die ook maar iets van regels uitvaardigen. Er zijn zelfs ouders die denken dat zij zelf het cijfer kunnen bepalen van het werkstuk van hun kind; een werkstuk dat, overigens, ook nog eens door de ouders zelf in elkaar is geflanst. Mensen zijn volledig de weg kwijt als het gaat om de (algemeen) geldende gezagsverhoudingen; en denken dat zij zelf de regels van het spel kunnen bepalen.
Dienstverleners zijn er om diensten te verlenen. Maar dat betekent niet dat de consument het recht heeft om te bepalen welke dienst, hoe (snel) die dienst en wanneer die dienst verleend moet worden. Dat bepaalt de dienstverlener zelf. Een buiging voor de dienstverlener.
Er heeft nog niemand gereageerd op deze pagina.
RSS feed van de reacties op deze pagina | RSS-feed voor alle reacties