22 September 2008
Door: Jeffrey Wijnberg
Zij valt niet echt op, maar is er wel. Netjes gestrekt ligt zij op de grond, in stille afwachting op een ieder die zijn voeten aan haar wil afvegen. Ik heb het over de deurmat: het type mens dat geen behoefte heeft om op de voorgrond te treden, en allang blij is dat zij, in haar ondergeschikte positie, gewoon mee mag doen.
Karakteristiek aan de deurmat is ook haar beschikbaarheid: zij ligt altijd klaar voor gebruik en ervaart voldoening in het feit dat zij nodig is. Dat is, psychologisch gezien, een schitterende levenshouding. Want, niemand is iemand zonder de ander, zoals de deurmat als geen ander beseft. Groot probleem is echter, de dominante sfeer van brutale onverschilligheid in de samenleving, waardoor de deurmat, volstrekt onnodig, aan haar identiteit gaat twijfelen.
En de twijfelende deurmatten die mijn praktijk bezoeken, hebben het soms knap moeilijk met al die maatschappelijke verwachtingen, waar zij, door hun karakterstructuur en levenshouding, niet aan kunnen voldoen. Zo gaat het in hun hoofd spoken dat zij niet assertief zijn, geen uitgesproken meningen hebben of in gezelschap liever luisteren dan praten over zichzelf. Neem Roosje (33), een schat van een meid, fulltime verpleegster, en ook nog moeder van drie kinderen: ‘het is toch belachelijk dat ik tijdens vergaderingen niets in te brengen heb, zelden ‘nee’ zeg als een collega mij vraagt om voor haar in te vallen, en nooit eens ruzie maak met mijn man als hij weer eens te laat is voor het eten.’ Maar als ik Roosje vraag welke inbreng zij dan tijdens het werkoverleg wil hebben, antwoordt zij: ‘dat weet ik eigenlijk niet, meestal ben ik het wel eens met wat er besloten wordt.’ En als ik haar vraag of zij er een hekel aan heeft om in te vallen voor haar collega’s, zegt Roosje: ‘eerlijk gezegd voel ik me wel gestreeld dat zij altijd op mij kunnen terugvallen.’ Tenslotte vraag ik of zij dan echt boos is, als haar man te laat komt voor het eten, waarop zij glimlachend antwoordt: ‘nou, nee, want ik vind het nooit een punt om met hem rekening te houden; ik bedoel, gewoon wat later eten is niet een wereldprobleem.’
Typisch voor deze twijfelende deurmatten is, derhalve, dat de onvrede die zij verwoorden niet een diep gevoelde onvrede is, maar een hersenspinsel. Het lijden is niet echt, maar bedacht, oftewel: ‘ik ben niet zo brutaal, eigenzinnig en gebekt als anderen, en daarom zal ik wel niet deugen.’
Omdat de deurmat zich moeiteloos conformeert, is het voor mij, als psycholoog, simpel om haar op andere gedachten te brengen, namelijk dat zij trouw moet zijn aan haar oorspronkelijke natuur. Natuurlijk, het klinkt verkeerd om als voetveeg gebruikt te worden, maar de zelfverzekerde deurmat geniet.
Auteur: Jeffrey Wijnberg
Originele publicatie: de Telegraaf
Datum: ma 22 sep 2008, 06:30