Stel, ik heb gewoon gelijk. Bijvoorbeeld omdat ik met eigen ogen zie dat er een kievit in mijn tuintje stilletjes op zich heen staat te kijken. Stel, ik zeg tegen mijn vrouw: ‘ik heb een kievit gezien’, en zij zegt: ‘dan heb je dat verkeerd gezien want hier komen helemaal geen kieviten’.
En stel dat ik in de gauwigheid een foto heb gemaakt van die kievit zodat ik triomfantelijk mijn vrouw kan laten zien dat ik gelijk heb. Dan nog kan het zijn dat zij dan zegt: ‘dat lijkt verdacht veel op een kievit, maar het is geen kievit’. En stel dat ik het grote vogelboek erbij haal om het officiële plaatje van een kievit naast mijn eigen foto te leggen. Dan kan ik met meer bewijs en gezag zeggen: ‘zie je wel, ik heb een heuse kievit gezien’. Ook in dat geval kan mijn vrouw zeggen: ‘ze lijken verdacht veel op elkaar, maar wat jij hebt gezien is geen kievit’. Op dit punt aangekomen kan ik kwaad worden en zeggen dat zij het mij domweg niet gunt om gelijk te hebben. En ook al heb ik daar dan wel weer gelijk in, dan nog is de kans klein dat zij overstag gaat. Ik bedoel, het is een illusie om te denken dat mijn vrouw ineens zo zeggen: ‘ja schatje, wat ben ik ook een tuthola dat ik het je niet gun om gelijk te hebben; sorry daarvoor’. Nou ja, ze kan dat juist wel zeggen, maar dan zegt ze dat zo dat ik weet dat ze er helemaal niets van meent. Maar goed, stel dat door één of ander Godswonder mijn vrouw op enigerlei moment in alle oprechtheid zou zeggen: ‘nu dat ik wat beter naar je foto kijk, moet ik zeggen dat je gelijk heb; dat is inderdaad een echte kievit’. Ben ik dan een rijker mens omdat ik in een woordenstrijd met mijn vrouw een klinkende overwinning heb behaald?
Kan ik dan met meer energie en zelfvertrouwen de toekomst tegemoet treden? Het antwoord op al deze diepzinnige vragen is een teleurstellend ‘nee’. Want in wezen ben ik geen steek verder dan ik was toen ik zeker wist dat ik een kievit zag.
Er heeft nog niemand gereageerd op deze pagina.
RSS feed van de reacties op deze pagina | RSS-feed voor alle reacties