Dat mensen op jonge leeftijd al overspannen kunnen worden, is zorgelijk genoeg. Nog zorgelijker is de begeleiding naar herstel. Jong en oud krijgen te maken met instanties die, zoals met alles in ons land, werken met regels waar niemand beter van wordt.
Wat telkens weer blijkt, is dat er grove misvattingen bestaan over wat nodig is om goed te kunnen herstellen van een vermoeidheidsziekte die epidemische vormen lijkt aan te nemen. Herstelmythe nummer één is: ‘hoe langer de patiënt thuisblijft, des te groter is de drempel om terug te keren naar studie/werk’. Vooral bedrijfsartsen (vaak onder druk gezet door werkgevers) houden vast aan de overtuiging dat thuisblijvers ten prooi zullen vallen aan het ‘hospitalisatie-syndroom’: patiënten worden alleen maar patiënteriger als zij het contact verliezen met de realiteit. Onzin. Belangrijke voorwaarde om te kunnen herstellen is dat de patiënt zijn status als patiënt juist volledig accepteert, het contact met opleiding/werk kan laten voor wat het is om zodoende vanuit een toestand van volledige verplichtingsloosheid psychisch tot rust kan komen. Het gaat hier vooral om (jonge) mensen die niets liever willen dan voortvarend aan de slag te gaan; en afgeremd moeten worden om zich niet weer opnieuw te overladen met alles wat de samenleving van hen eist. Wie verbrand raakt door te lang in de zon te liggen, zal voor onbepaalde tijd de schaduw moeten opzoeken om zijn huid te laten herstellen. Als het herstel een feit is dan zal de zonaanbidder heus geen drempel ervaren om het licht weer op te zoeken. Een ervaring wijzer zal hij wel wat voorzichtiger naar buiten treden. Van drempelvrees is zelden of nooit sprake. Herstelmythe nummer twee is: ‘zorg dat je in beweging blijft en activeer jezelf om niet in vermoeide passiviteit te vervallen’. Ook nu weer spelen ‘de deskundigen’ een bedenkelijke rol omdat zij het belang van rust, even-niets en passief-mogen-zijn simpelweg afwijzen. Dit heeft weer tot gevolg dat patiënten zich behandeld voelen als misdadigers omdat hun wilsverlamming wordt uitgelegd als opzettelijke tegenwerking; alsof zij weigeren om normaal te doen. Het is al moeilijk genoeg om een gebrek aan levenslust te ervaren, bestempeld worden als saboteur vertraagt het herstelproces nog verder. Tot slot herstelmythe drie: ‘verwaarloos niet je sociale contacten, want alleen door in verbinding te blijven kun je je weer gezond opladen’. Ook volstrekt onzin: niets is vermoeiender dan de verplichting om sociaal te zijn. Bedrijfsartsen, opleiders en werkgevers dienen daarom ook niet aan de deur te kloppen bij de patiënt. Vertrouw er op dat de patiënt zich zal melden als hij er zelf weer aan toe is.
Deskundig zijn alleen de mensen die zelf een periode van overspannenheid hebben doorgemaakt. Leidinggevenden die onder één hoedje spelen met zogenaamde gezondheidsexperts praten alleen vanuit hun eigen belang. Daar wordt niemand beter van.
Er heeft nog niemand gereageerd op deze pagina.
RSS feed van de reacties op deze pagina | RSS-feed voor alle reacties