06 April 2009
Door: Jeffrey Wijnberg
Nederlanders houden van negatief-doen. En dat is opmerkelijk in een land waar alles zo goed geregeld is.
Zelfs in deze crisistijd, een tijd waarin de slechte berichten als vanzelf over ons heen worden gestort, en een vrolijk oppeppertje gewenst lijkt, zijn de maatschappelijke geluiden overwegend negatief: politici zijn traag en incompetent, deskundigen zijn ondeskundig, en alle andere mensen zijn hebzuchtig, egocentrisch en dom.
Misschien is het daarom wel eens nuttig om het negativisme van een positieve kant te bekijken. Ik bedoel, als onze volksaard neigt naar het negatieve, dan moet het toch wel iets aantrekkelijks hebben.
En goed beschouwd is dat ook zo. Want, wie negatief doet, heeft de macht. Zo kunnen interviewers in de media, zoals bijvoorbeeld Pauw en Witteman dat dagelijks doen, hun gasten pootje lichten met suggestieve en neerbuigende vragen als ‘bent u wel goed ingelicht’, ‘gelooft u zelf wel wat u zegt’ of ‘moeten wij gewone mensen daar nu warm voor lopen’.
Wie een negatieve toon aanslaat, is stemmingsbepalend en dan moet je als gesprekspartner van goede huize komen om geestelijk overeind te blijven. Het voordeel van negatief-doen is ook dat je zelf geen verantwoordelijkheid hoeft de dragen.
Immers, het zijn al die andere mensen die niet deugen waardoor de wereld naar de knoppen gaat. De negatieveling zelf treft geen blaam. Sterker nog, zijn negativiteit getuigt eerder van superieure intelligentie, en boven alles: realiteitszin.
Want, het is toch gewoon waar dat honden stinken, dat auto’s vervuilen, dat vrouwen zeuren, dat mannen zuipen, dat kinderen jengelen, dat werklozen profiteren, dat agenten niet genoeg boeven vangen en dat psychologen zwammen? Daar kan de negatieveling toch ook niks aan doen?! Nee, daar hoeft hij niets aan te doen, en dat scheelt weer de nodige inspanning van zijn kant.
Een ander groot genoegen die het negatief-doen met zich meebrengt, is een versterkt gevoel van eigenwaarde. Door in stilstand anderen naar beneden te trappen, wordt de positie van de zwartkijker als vanzelf verhoogd.
Daarmee is het neerkijken op anderen de goedkoopste manier om in rang te stijgen. En als er iets is waar Nederlanders voor vallen, dan is het wel: goedkoop. Als pure gesprekstechniek is negatief-doen ook bijzonder effectief, omdat toehoorders, als door een slang gebeten, zich van hun beste kant zullen laten zien (‘zo krankzinnig als jij mij afschildert, ben ik echt niet’). Eerlijk is eerlijk: het is een gesprekstechniek waar ik als provocatieve hulpverlener ook dankbaar gebruik van maak.
Misschien is het allerbelangrijkste voordeel van negatief-doen wel dat het energie bespaart. Immers, geluiden van hoop, belofte en optimisme, zoals de president van Amerika, Barack Obama dat kan, verplichten tot grootse inspanningen. Maar wie vanuit zijn luie stoel op de wereld spuugt, hoeft niet bang te zijn om overwerkt te raken.
Auteur: Jeffrey Wijnberg
Originele publicatie: de Telegraaf
Datum: ma 06 apr 2009, 06:30