Zo aan de buitenkant lijkt het alsof de meeste mensen een keurig leven leiden. Maar wie wat beter kijkt, zal ontdekken dat menigeen er een potje van maakt. Dat hoeft niet eens in de criminele sfeer te liggen. Nee, gewoon een beetje aanrommelen in de marge, zonder echt iets van succes te kunnen (of willen) boeken.
Dat aanmodderen kan verschillende vormen aannemen: door terugkerende pijnklachten niet echt aan het werk komen, door een vechtscheiding je kinderen uit huis geplaatst zien worden, door aanhoudende somberheid je tijd verdoen met gamen, door een samenloop van verkeerde omstandigheden in de schuldsanering terecht komen of gewoon door een gebrek aan echte motivatie er op alle fronten met de pet naar gooien. Mensen die er een potje van maken zijn dikwijls heel goed in uitstelgedrag, maar dan ook weer net genoeg doen om niet helemaal in de vernieling te raken. Doe daar dan wat alcohol en drugs bij met een gat in de hand en je hebt een perfect recept voor maximaal geknoei. Overigens, ook zonder (zelf)destructief gedrag kunnen mensen behoorlijk aanrotzooien: alles in en om het huis laten verslonzen, ruziemaken met wie hen voor de voeten loopt of simpelweg ongeïnteresseerd het leven door de vingers laten glippen. Ik bedoel, het is niet eens zo moeilijk om er een potje van te maken. En het punt dat ik hier wil maken is dat ik dat prima vind. Probleem is alleen dat er nogal wat lieden zijn die vinden dat de rommelaars bijgestuurd moeten worden en vroeg of laat uitspraken doen als ‘zou jij niet eens met een psycholoog moeten praten’ of ‘het is duidelijk dat jij wel wat professionele hulp kan gebruiken’. En het allergrootste probleem is dat ik dan die (doorgestuurde) lieden op mijn spreekuur krijg. Als ik dan samen met die patiënt tot de conclusie kom dat hij er een potje van maakt, vraag ik dan toch voor de zekerheid: ‘tja, maar wat is het probleem eigenlijk?’ Misschien niet zo verbazingwekkend: daar komt zelden of nooit een antwoord op. Vervolgens doe ik dan nog wel een beetje moeite om de rommelaar een goed gevoel te geven; en dan vooral door er op te hameren dat het niet tegen de wet is om van het leven een potje te maken. Voor de duidelijkheid: iedereen heeft recht op een gelukkig leven, maar al hij dat gelukkig-leven zichzelf niet gunt dan hoeft de buitenwacht daar ook niet over door te drammen. Als dit inzicht bij hulpverlenend Nederland zou doordringen, dan zou, op slag, de wachtlijsten als sneeuw voor de zon verdwijnen.
Zo op het oog lijkt het wel alsof de samenleving een aardig goed geoliede machine is. Maar niets is minder waar: genoeg lieden die privé of in hun werk er maar op los leven. Laat eenieder in zijn waarde; en gun hem van harte zijn eigen Janboel.
Er heeft nog niemand gereageerd op deze pagina.
RSS feed van de reacties op deze pagina | RSS-feed voor alle reacties