14 October 2007
Door: Jeffrey Wijnberg
Misschien zit hij verstopt achter het douchegordijn in de kleedkamer, maar doorgaans is er geen zielknijper te bekennen in de voetballerij.
De hoofdtrainer vindt dat hij zelf psycholoog genoeg is, de clubleiding wil de trainer geen minderwaardigheidsgevoel bezorgen, en de spelers hanteren nog steeds het ouderwetse idee dat je wel gek moet zijn om naar een siegiater te gaan.
Aan één kant is deze smetvrees voor de softe sector begrijpelijk. Immers, voetballers zijn mannen; en een echte man heeft geen probleem. Aan de andere kant is deze smetvrees juist het essentiële probleem: door domweg te ontkennen dat ook de psyche van de voetballer een specialist nodig heeft, doen mentale problemen menig voetbalclub de das om.
Dat amateurverenigingen hun extra geld liever besteden aan een nieuwe kantine dan aan een psycholoog, is logisch. Maar dat topclubs in het betaalde voetbal niet mee willen met hun tijd, is onbegrijpelijk: net dat beetje extra psychologische expertise kan de felbegeerde winst (en miljoenen euro’s) opleveren. Stelde de sportpsychologie in vroeger tijden niet zoveel voor, tegenwoordig is er behoorlijk wat kennis in huis om topspelers tot betere prestaties te verleiden.
Zo zijn er simpele mentale technieken om spelhervattingen, zoals het nemen van vrije trappen, corners en penalty’s, tot in de perfectie te leren beheersen. Vaak lopen op het voetbalveld gedoodverfde talenten die toch een gebrek aan zelfvertrouwen hebben en daardoor net de scherpte, het lef en de besluitvaardigheid missen om op het hoogste niveau door te breken. De psycholoog kan deze technisch briljante, maar mentaal zwakke broeders gemakkelijk met provocatieve gesprekstechnieken, soms zelfs in enkele sessies, op niveau brengen.
Ook in de persoonlijke sfeer is er genoeg werk aan winkel, zoveel werk dat de reguliere trainersstaf dit allemaal niet kan behappen. Buitenlandse spelers moeten worden begeleid om de Nederlandse cultuur en mentaliteit meester te worden, terwijl problemen thuis met vrouw en kinderen de concentratie op het veld danig kunnen hinderen. Sommige spelers hebben last van podiumvrees of hebben moeite met spanningen rondom belangrijke wedstrijden.
En dan zijn er de gebruikelijke conflicten binnen het team: wie werpt zich op als leider en wordt dit geaccepteerd, wie wordt sowieso niet geaccepteerd in de groep en waar ligt dat aan, of waarom weigeren sommige spelers om een stapje harder te lopen en hoe kan de ergernis van medespelers omgezet worden in positieve energie.
Net als gewone mensen hebben ook topspelers, trainers en de technische staf moeite om tegenslagen te incasseren, met kritiek om te gaan, of zich op een strategisch manier te presenteren in de media; problemen waar een deskundige hersenkraker gemakkelijk uitkomst kan bieden.
Soms kijk ik naar een wedstrijd en zie een speler net die cruciale seconde te lang aarzelen om op doel te schieten. Het beslissende doelpunt blijft uit, en de kansen zijn verkeken op promotie, Champions League of de volgende ronde van het wereldkampioenschap. Ik ben zo arrogant om te denken: met psycholoog scoor je beter.
Auteur: Jeffrey Wijnberg
Originele publicatie: de Telegraaf
Datum: zo 14 okt 2007, 22:00