28 April 2008
Door: Jeffrey Wijnberg
Ooit, in lang vervlogen tijden, werden professoren, dokters en advocaten geroemd en geëerd om hun excellente deskundigheid. Tegenwoordig is diezelfde professor een wereldvreemde snoeshaan, de dokter een schietschijf voor aanklachten en wordt de advocaat gezien als een criminele zakkenvuller.
Ook politici moeten, vandaag de dag, niet doen alsof zij de wijsheid in pacht hebben. Ministers en Kamerleden horen het land in te trekken om de doorsnee burger te vragen hoe de samenleving kan worden verbeterd. En leraren en onderwijzers worden geneutraliseerd tot coach om bij hen het besef aan te wakkeren dat zij niets beter mogen weten dan de leerlingen zelf. Ja, de Nederlander heeft schijt aan deskundigheid, een ontwikkeling die mij bijzonder vrolijk stemt, al was het alleen maar omdat elke vorm van dreigende arrogantie meteen de kop wordt ingedrukt.
Ook voor mij, als psycholoog, is deze nationale allergie voor deskundigheid een positieve les in nederigheid. Zo kon ik vroeger, in mijn jeugdig enthousiasme, nog wel eens een briljant inzicht of een werkzame oplossing geven aan mijn patiënten. En als diezelfde patiënten zich vervolgens gingen verzetten tegen mijn psychologische deskundigheid, dan kon ik hun houding, weer vanuit mijn rol als expert, duiden als emotionele weerstand tegen verandering.
Vandaag de dag weet ik wel beter: ik mag mijzelf dan wel psycholoog (gelukkig geen beschermde titel) noemen, en volgens het woordenboek daarmee als kenner van de menselijk geest te boek staan, maar psychologische expertise heeft, in principe, iedereen, en behoor ik mijn patiënten slechts te prikkelen in het aanboren van hun eigen briljantie. Daarmee verdwijnt mijn eigen verzet als patiënten te kennen geven dat zij met mij willen ‘klankborden’, waardoor ik mijn low-profile-interventies kan beperken tot vragen als ‘is dat wel zo’ of ‘wat wil je daar dan mee zeggen’, en ‘wat betekent dat dan voor je relatie’. Dat mensen mij betalen zie ik ook niet meer als een beloning voor mijn professionele talenten, maar veel meer als een fooitje voor het feit dat ik voor een uurtje wat extra medemenselijk ben geweest.
Ondertussen ben ik ook blij om te zien dat lieden, die zich nog steeds durven uit te geven als (ervaring)deskundigen omdat zij toevallig ergens een boek over geschreven hebben, door de media lekker in de pan worden gehakt. Laten we wel wezen: twee harde kaften met wat tekstjes ertussen gekalkt, bewijst nog niet dat de schrijver een superieure kenner is. In hetzelfde licht is het opwindend om te zien dat steeds meer gewone mensen hun persoonlijke visie geven op internetsites, zoals telegraaf.nl. Het inhoudelijke niveau van de publieke reacties is zo verbluffend hoog dat elke vorm van individuele deskundigheid compleet overbodig wordt gemaakt.
Rest mij nog, in alle bescheidenheid, te zeggen dat ik, met deze analyse over het anti-deskundigheids-sentiment, niet te pretentie heb de spijker op de kop te hebben geslagen. Misschien oordeelt u dat ik gewoon uit mijn nek zit te lullen: een mening die ook groot respect verdient.
Auteur: Jeffrey Wijnberg
Originele publicatie: de Telegraaf
Datum: ma 28 apr 2008, 06:30