23 May 2009
Door: Jeffrey Wijnberg
Moord, brand, crisis! Steeds vaker wordt de noodklok geluid. Even vaak wordt mettertijd geconstateerd dat de voorspelde ellende allemaal wel wat meegevallen is. Zo lijkt een nieuwe trend te ontstaan: de bevolking voorbereiden op het allerergste om daarna collectief opgelucht te kunnen ademhalen.
Het is de perfecte manier voor regeringen en andere instanties om zich in te dekken tegen ontevreden burgers en hun schadeclaims. Toch bevalt dit moderne alarmeringssysteem mij prima. Nog nooit is in een tijdsbestek van enkele maanden mijn leven zo vaak gered. Dat kan een mens, zo nederig als ik toch al ben, alleen maar met grote dankbaarheid vervullen.Zo luidde premier Balkenende vorige jaar de noodklok over de film Fitna van Geert Wilders. Omdat ik een zwarte snor inclusief Arabische gelaatstrekken heb, zag ik mijzelf al in een strop aan mijn eigen appelboom hangen met een briefje op mijn buik geprikt met de tekst: opgeruimd staat netjes. Toen ik, de ochtend na het uitkomen van de film, wel een briefje op mijn buik vond, maar met de tekst van het boodschappenlijstje van mijn vrouw, heb ik daarna met het grootste geluksgevoel door de supermarkt gelopen. Dat mijn vrouw mopperde dat ik vergeten was om beschuit te kopen (stond niet op het briefje, moest ik zelf bedenken), vond ik het dit keer helemaal niet meer erg.
Daarna kwamen Wouter Bos en zijn buitenlandse collega’s met de rampspoed over de economie, en zag ik mijzelf emigreren naar Nieuw Zeeland en veroordeeld tot het kweken en verbouwen van witte bonen. Zeg nou zelf: wie wil nou zijn kostbare centen uitgeven aan een gesprek met een psycholoog, als hij op het punt staat om zijn huis uit gezet te worden? Gelukkig bleek iedereen door de crisisgeluiden geestelijk over de rand gedrukt te zijn, en heb ik het drukker dan ooit. En wat ben ik, iedere dag weer, zielsblij dat ik witte bonen (in tomatensaus) gewoon in de winkel kan kopen.
En dan die varkensgriep uit Mexico. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik heb de dood weer flink in de ogen gekeken omdat ik tot de risicogroep behoor: boven de 50, verlaagde weerstand door een zittend beroep en veel contact met snotterende mensen. Nu het virus alweer over zijn hoogtepunt heen is, en de bewuste griep alleen maar als een lichte verkoudheid schijnt aan te voelen, kan ik nog intenser genieten van omhelzingen met willekeurige vreemdelingen. Ik ben ook niet meer bang als mensen massaal in de trein hoesten. Ik word er zelfs wat uitgelaten van.
Vals alarm: het is en blijft een zegen. Het enige probleem is dat een hoos aan zegeningen ook went. En dan is er niemand meer die een echt alarm nog serieus neemt.
Auteur: Jeffrey Wijnberg
Originele publicatie: de Telegraaf
Datum: za 23 mei 2009, 06:30