De Nederlander heeft sinds jaar en dag een haat-liefde-verhouding met autoriteit. Mensen ergeren zich als geen leiderschap wordt getoond, maar als wel leiderschap wordt getoond dan is vaak te horen: ‘wie ben jij om mij te vertellen wat wel of niet mag’. En dit is een probleem. Want zo kunnen de gezagsdragers alleen maar met de grootste moeite hun werk doen.
Nu zal overal ter wereld dit autoriteitsprobleem spelen. Maar vooral in Nederland valt het op hoezeer het gezag wordt aangevallen. Niet incidenteel, maar vaak. Je hoeft alleen maar een uniform te dragen of je bent verdacht; en ook nog eens doelwit van agressie en hoon. Dit alles heeft te maken met onze, zo geprezen, poldercultuur: niemand doet voor elkaar onder en iedereen heeft zijn eigen gelijk. Vandaar ook dat ieder (wetenschappelijk) feit, iedere expertise en iedere wettelijke maatregel vaak wordt gereduceerd tot ‘ook maar een mening’, vaak verwoord in de laagdunkende uitspraak: ‘tja, dat vind jij’. Geen wonder dat rechters, wetgevers en andere gezagsdragers overuren draaien om de samenleving een beetje in het gareel te houden. Hetzelfde fenomeen doet zich voor als het gaat om deskundigheid: je kunt ergens nog zo lang voor doorgeleerd hebben, dat wil niet zeggen dat de burger jou op jouw blauwe ogen gelooft. Nu moet natuurlijk ook gezegd worden dat enig scepsis, enig wantrouwen of enige twijfel goed is voor een zinnig debat. Ik bedoel, het is prima te verdedigen dat experts worden uitgedaagd op hun deskundigheid, al was het alleen maar om iets van deugdelijke waarheid boven tafel te krijgen. Niemand heeft de absolute waarheid in pacht; en mag op zijn kennis en kunde worden aangesproken. Maar het gaat te ver om iedere wijsheid op voorhand in de prullenbak te gooien, enkel en alleen omdat je een aversie hebt tegen iemand die het beter weet. Dit laatste is ook een alledaags fenomeen op mijn spreekuur als psycholoog: mensen zoeken mijn expertise omdat zij er zelf niet uitkomen, maar als ik alles aan psychologische expertise uit de kast trek om het probleem op te lossen, is dikwijls de reactie: ‘ja, maar ik weet niet of ik mij daar in kan vinden’. Nu weet ik natuurlijk ook wel dat mensen dikwijls zeer gehecht zijn aan hun probleem; en daarom alleen al weinig ophebben met een oplossing. Desalniettemin is het opvallend hoe sterk het protest is van patiënten, simpelweg omdat zij gewend zijn om te protesteren. Eerst word ik ingehuurd omdat ik het weet, maar ik moet mij niet gedragen als degene die het weet. Het autoriteitsprobleem in een notendop.
Ooit zag ik mijn buurman op een e-bike voorbijrazen, tegen het verkeer in om vervolgens door het rode verkeerslicht te rijden. Toen ik hem later vroeg of hij dit wel vaker deed, zei hij veelzeggend: ‘ach dat verkeerslichten op rood springen, zie ik meer als een suggestie’.
Er heeft nog niemand gereageerd op deze pagina.
RSS feed van de reacties op deze pagina | RSS-feed voor alle reacties